Vallende kwartjes
Ik kijk al een tijdje naar een knipperende cursor op een blanco Word-document. Ik heb al een aantal ideeën voor deze blog de revue laten passeren. Over Farmacologie? Over de finale van de docent van het jaar verkiezing van de HU (ben het niet geworden, maar was wel heel erg leuk!!!)? Over werkdruk dan? Ik heb ze allemaal afgeschoten, omdat ik niet verder kom dan de eerste alinea. Ik weet nu hoe mijn vierdejaars zich voelen die geen letter op papier krijgen over hun afstudeeronderzoek.
Mijn hoofd blijft hangen bij iets wat er vorige week gebeurde: ik had een inzagemoment van een digitale toets. Deze was niet zo denderend gemaakt, dus ik verwachtte eigenlijk dat studenten zouden gaan onderhandelen over hun cijfer. Het tegengestelde was het geval: ik heb een heel leuk uur gehad, waarin ik studenten heb uitgelegd waarom hun antwoorden niet klopten. Er zijn geen kwartjes, maar hele euro’s in die hoofden gevallen, zal ik maar zeggen. Als docent krijg ik daar heel veel energie van.
Toch jammer dat die kwartjes niet eerder waren gevallen
Toch jammer dat die kwartjes niet eerder waren gevallen. In dit geval was er een duidelijke verklaring aan te wijzen. Ik kon in het digitale toetssysteem zien dat de studenten die de toets niet hadden gehaald, voor een groot deel bestonden uit studenten die pas op het allerlaatste moment de oefentoets hadden gemaakt. Combineer dat met het feit dat de opkomst in de lessen niet zo denderend was, en je snapt dat dat geen goede basis is om een toets te behalen.
Prioriteiten?
Wat je eigenlijk zou willen, is dat studenten je lessen volgen en tijdens die lessen, thuis en bij de oefentoets dusdanig oefenen dat het halen van de toets net zoiets is als afzwemmen: een formaliteit. De realiteit is, dat dat dus makkelijker gezegd is dan gedaan. Er trekken nl. 1001 dingen aan je studenten en jouw les staat niet per definitie bovenaan dat lijstje.
Zaken die belangrijker zijn, zijn trouwens niet altijd dingen zoals shoppen, sporten of social media. Vaak hebben studenten een bijbaantje om de studiekosten te kunnen betalen (Studeren om te werken, of werken om te studeren?), zijn ze mantelzorger, of zelf chronisch ziek. En ze zijn ook nog gewoon pubers, die moeite hebben om uit bed te komen, die de effecten van korte termijn beslissingen (‘Deze les sla ik even over.’) nog niet goed kunnen overzien, en die ook nog eens onzeker zijn. Kortom, de perfecte basis om lessen te skippen. Laatst ook nog een stuk gelezen dat studenten met weinig zelfvertrouwen eerder uitstelgedrag vertonen en daardoor ook minder studiepunten halen. Onder andere door dat uitstelgedrag haken studenten uiteindelijk af.
Je moet als docent ook aandacht besteden aan hoe het gaat met de student en zijn opdracht.
Balanceren
Dat betekent dat ik in een les niet alleen aandacht moet hebben voor de inhoud, maar dat ik ook aandacht moet besteden aan hoe het gaat met de student en zijn opdracht. Ik heb jaren geleden gemerkt dat als je vragen stelt over de inhoud, alleen de actieve en goede studenten antwoord geven. Als je echter vragen stelt over het proces en over hoe iemand zich voelt (Wat gaat goed? Wat is lastig? Wat zijn obstakels?), dan gaan ook de stillere studenten meepraten. Dat is best balanceren; Studenten waar het goed mee gaat, willen namelijk gewoon die inhoud in en uitgedaagd worden.
Bij studenten die vastlopen, moet je naast de inhoudelijke onduidelijkheden ook de procesobstakels boven water krijgen. Dan kom je bv. erachter dat de student thuis niet goed kan studeren vanwege een thuissituatie. Of dat door een lage motivatie voor het vak de student zich er niet toe kan zetten om iets te doen, nu achter begint te lopen en het daardoor eigenlijk al opgegeven heeft. Of…[vul maar in].
Je rol als coach is van net zoveel waarde als je rol als docent/expert in je vak.
Kunst is dus dat je de student zo lang mogelijk aangehaakt houdt, zodat je hem/haar kunt begeleiden. Ik zeg vaak tegen studenten: als je niet naar de les komt, kan ik je ook niet helpen als je vastloopt. En als ze dan komen, en als je echt met ze praat i.p.v. alleen de les af te draaien, blijkt dat dat alleen al genoeg is voor het zetje in de juiste richting. Dit zie ik vooral bij mijn afstudeerstudenten met onderzoeks-stress. Praten dat de onzekerheid van onderzoek erbij hoort en dat dat niet erg is, kan al helpen om ze in beweging te krijgen. Je rol als coach is van net zoveel waarde als je rol als docent/expert in je vak.
En nu?
Het volgende blok is begonnen. Nieuw vak, nieuwe opdracht. En dus nieuwe kansen om mijn studenten erbij te houden. Ik heb mijn trukendoos als docent weer aangevuld met een paar nieuwe interventies, die de student ook laten nadenken over hoe ver hij/zij is, wat hij/zij lastig vindt en vooral wat hij/zij denkt nodig te hebben. Ik ben er klaar voor. Laat de kwartjes maar vallen.