Jappe Groenendijk
Jappe Groenendijk
Studieleider master Kunsteducatie
Werkzaam bij Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

‘Ik wil voeding houden met mijn studenten en niet alleen maar leidinggevende zijn’

Met twee afgeronde masterstudies op zak – Nederlands en Filosofie – startte Jappe Groenendijk zijn carrière bij Nationale Opera & Ballet. Hij begon als bureaumedewerker op de educatieafdeling, stapte over op de functie van redacteur en werd dramaturg. Zijn werk in loondienst combineerde hij met een freelancepraktijk als schrijver en dramaturg. In 2012 lonkte het onderwijs: ‘Ik ontmoette toen een vrouw die als docent Kunstfilosofie werkte aan de AHK, schuin tegenover het gebouw waar ik toen werkte. Zij wilde stoppen, maar had er moeite mee om al zo snel ontslag te nemen. “Ik wil je wel vervangen”, zei ik toen.’

Lang verhaal kort: Jappe solliciteerde en werd aangenomen. Inmiddels is hij studieleider van de master Kunsteducatie. ‘In deze functie kan ik mijn kennis van het werkveld heel mooi verbinden met het onderwijs.’

Hybride werkpraktijk

Zijn functie bij de AHK is er een van drie-en-een-halve dag per week. Ideaal voor hem, omdat hij daardoor tijd blijft houden voor freelanceopdrachten. Als studieleider is hij eindverantwoordelijk voor het curriculum, dat elk jaar meebeweegt met de ontwikkelingen in het vak. Hij bewaakt ook de financiën. En hij geeft leiding aan een klein team van vaste en freelancedocenten. Stuk voor stuk professionals met een hybride werkpraktijk: ‘Zo heb ik twee docenten die ook drummer zijn. Een andere docent heeft een dansschool. Weer anderen geven ook les bij andere onderwijsinstellingen.’

Hij overlegt regelmatig met zijn mensen, maar beperkt het aantal teamvergaderingen tot een minimum: ‘Ik vind het killing, eindeloos vergaderen over onderwerpen die prima via e-mail zijn af te handelen. Doordat veel docenten maar anderhalve dag of maar een paar uur bij ons lesgeven, hebben ze daar ook helemaal geen tijd voor. Ik praat liever even tien minuten voor of na de les met een docent om voeling te houden met wat er speelt. Ik heb de luxe dat alle docenten specialist in hun eigen vak zijn. Zij doen hun werk zo autonoom mogelijk; ik probeer te overzien waar mogelijke raakvlakken liggen tussen de verschillende lessen.’

Studenten zijn óók professionals

Lesgeven doet hij ook nog: twee uur per week kunstfilosofie aan eerstejaarsstudenten. Die tijd koestert hij. ‘Ik wil voeding houden met mijn studenten en niet alleen maar leidinggevende zijn. Iedereen die zich diep van binnen docent voelt, herkent dat. Bijzonder aan onze opleiding is dat de studenten net als de docenten ook professionals zijn; het is volwassenenonderwijs en dat is anders dan 18-jarige bachelorstudenten die nog moeten uitvogelen welke kant ze op willen. Het zijn kritische mensen waar ik veel van leer. Bijvoorbeeld als het gaat om de gebruikte werkvormen of de aangeboden lesstof: daarin moet ruimte zijn voor allerlei perspectieven. Op dit punt heb ik ook een ontwikkeling doorgemaakt.’

Hecht netwerk

Docenten én studenten vormen een hecht netwerk, benadrukt Jappe: ‘Zo huren studenten andere studenten in, bijvoorbeeld om een workshop te geven. Alumni worden regelmatig door de opleiding teruggevraagd voor een gastles. En soms geven docenten een lezing op de school waar een oud-student werkt.’

Ook fijn: de plek waar Jappe werkt: ‘We zitten op het Marineterrein Amsterdam, in een historisch pand met uitzicht op het Conservatorium en het Muziekgebouw aan ’t IJ. Het Marineterrein is een testgebied waar slimme startups, bedrijven en onderwijsinstellingen experimenteren op het gebied van leren, werken en wonen, vanuit kunst, technologie en ecologie. Het is een inspirerende locatie die uitnodigt tot interactie met andere werelden. En dat wérkt, voor studenten én docenten.’

Combineer!

Zijn advies aan iedereen die werken in het hbo wel ziet zitten, maar moeite heeft om afscheid te nemen van alles wat óók leuk is? ‘Combineer het gewoon. Niemand is alléén maar docent bij ons. Onze docenten vinden het waardevol om onderwijs te geven en tegelijkertijd geen afscheid te hoeven nemen van hun eigen praktijk als kunstprofessional. Ook ik blijf die combinatie zeer aantrekkelijk vinden.’