Lef
Daar zit ze, een beetje onderuitgezakt, een hand glijdt traag door haar blonde lokken en een beetje smalend zegt ze: “En hoe is het met u meneer? U zou toch ook een column schrijven over lef?”
Het is een maandagochtend en het zonlicht dwarrelt traag binnen, de lente is zelden zo mooi geweest in Rotterdam. Ik knipper met mijn ogen. Maar ik weiger het scherm naar beneden te doen. Het uitzicht is te mooi: de hijskranen van het nieuwe Katendrecht en het glinsterende water van de Rijnhaven. Dit is mijn plek.
Beloofd maar niet uitgevoerd
Maar die student haalt me uit mijn mijmering. Ze begint zelfs met haar vingers op tafel te tikken. Andere studenten vallen haar bij. Ja, dat had ik inderdaad beloofd. Om net als de studenten een column te schrijven over lef. Ik gebruikte daarvoor zelfs een mooie Engelse uitdrukking: put the prof on the proof. Maar ik heb mijn opdracht niet uitgevoerd. Ik heb ook geen smoes. En nu draaien ze de rollen genadeloos om. Ze wachten net zolang tot ik mijn opdracht vervul.
En dat is de waarheid, beste studenten, soms is mijn eigen lef zoek.
Op zoek naar lef
Ik probeer tijd re rekken. Ik sta op en druk op de knop: knarsend gaat het scherm naar beneden; het uitzicht verdwijnt. Ik klap mijn laptop dicht, mijn gedachten springen pijnlijk plagerig heen en weer, maar mijn vingers willen niet tikken. Lef. En dat is de waarheid, beste studenten, soms is mijn eigen lef zoek. Soms denk ik: waar heb ik dat zakje met lef ook al weer gelaten? Misschien veilig opgeborgen in een van mijn bureauladen op mijn zolderkamertje, toen we alleen nog maar online onderwijs konden geven. Misschien heeft het met mijn leeftijd te maken: nog een paar daagjes en dan word ik 55.
Direct en fair
“Mag het scherm open. Ik snap niet waarom u het dicht heeft gedaan. We houden van een open blik.” Dezelfde stem, hetzelfde lachje. Weer het getik van vingers op de tafel. En weer dezelfde bijval van de groep. Zuchtend loop ik weer naar de knop, het knarsen begint weer, het licht is niet meer te stuiten. “We kunnen niet blijven wachten”, zegt ze.
Ik klap mijn laptop weer open. En tik mijn password. In een keer goed. Ik denk aan het eerste uur van de les, toen de studenten hun columns met elkaar deelden. Ze hadden het lef om hun onzekerheden te delen: over te brede heupen, te weinig empathie of het gemis van dierbaren. Ik hoefde weinig te doen. Ze gaven elkaar voortdurend feedback: op wat er goed was en wat er nog beter zou kunnen. Ze waren direct en vooral fair. Communicatie professionals in de dop.

Dit is het mooie van het HBO-onderwijs. Hoe je als docent continu scherp wordt gehouden door de studenten.
Toon lef
Mijn vingers vinden het toetsenbord. Ik aai de letters niet, ik ram erop, alsof het een ouderwetse typemachine is. En begin te schrijven. ‘Dit is het mooie van het HBO-onderwijs. Hoe je als docent continu scherp wordt gehouden door de studenten. Ze zijn ambitieus, maar durven ook kwetsbaar te zijn. Dat vragen ze ook van jou. Dus kom op Jaap. Niet te veel mijmeren. Leun niet achterover. Toon lef. Begroet de toekomst met een open blik. Blijf jezelf ontwikkelen.’
Ik tuur even naar buiten, naar de hijskranen van Katendrecht, maar ik hoor haar stem al weer: “Heeft u al wat geschreven? Lees eens voor.”