Terug naar blogoverzicht

Groei

Het einde van het schooljaar is in zicht. Nog een paar weken zwoegen en dan hebben de studenten vakantie. Deze fase van het schooljaar staat in het teken van deadlines. Er moet vanalles worden ingeleverd: portfolio’s, adviesrapporten, opdrachten, etc. Bovendien moeten er tentamens worden gemaakt. Kortom, er is nog genoeg te doen voordat het lekker achterover hangen begint.

Voor de docent betekent dit nakijken. Heel veel nakijken.

Zo mocht ik onder andere afgelopen week een rapportage nakijken van een vierdejaars afstudeerder. Bij het beoordelen van deze afstudeerrapportage besef ik me ineens dat deze student amper drie jaar geleden nog eerstejaarsstudent was. Als je een afstudeerrapportage legt naast een projectverslag van een eerstejaarsstudent, dan zie je een enorme groei. Mooi om te merken hoe ontzettend veel de studenten groeien in slechts enkele jaren tijd.

Mooi om te merken hoe ontzettend veel de studenten groeien in slechts enkele jaren tijd.

Het begin

De meeste eerstejaarsstudenten zijn net scholier af. Zij staan aan het begin van hun persoonlijke en professionele groei. Het is prachtig om te zien hoe de studenten voorzichtig de eerste stappen richting de young professional zetten. Ik vind het bijzonder leuk om dit proces te mogen begeleiden. In het eerste jaar zijn de studenten vaak nog zoekende. Zij hebben veel behoefte aan duidelijkheid en bevestiging. ‘Doe ik het zo goed?’ In het eerste jaar help ik bijvoorbeeld studenten nog met het maken van een studieplanning. Of ik leg uit hoe de lesstof bestudeerd moet worden. Ik neem de studenten nog een beetje bij de hand. In het vierde jaar werken studenten vrijwel geheel zelfstandig aan hun eindopdracht. En tijdens het eindgesprek ga ik met de afstudeerder als ‘professionals onder elkaar’ in discussie over een door hem gekozen juridisch dilemma. Wát een groei!

Op weg naar een vakbekwame jurist

Na het eerste oriënterende jaar zie je de studenten al zelfverzekerder worden. De eerste theoretische basis is gelegd. De studenten kennen het reilen en zeilen van de hogeschool. Zij kennen de docenten en zij kennen elkaar. Die vertrouwde, veilige basis geeft hen vleugels. En langzaamaan zie je de studenten die vleugels openslaan. De studenten willen uit de collegebanken de praktijk in! In het tweede jaar werken onze hbo-Rechten studenten aan zogenoemde ‘comakerships’. De studenten werken gezamenlijk in een groepje aan een praktijkopdracht. Deze opdracht voeren zij uit voor een bedrijf of instelling. Zij leveren uiteindelijk een beroepsproduct op. Op deze manier ontdekken de studenten welke vragen er daadwerkelijk spelen in het werkveld. Daarnaast kan de theoretische kennis worden toegepast door het opleveren van een product.

blog_WBH_JVissers

Voor het eerst solo

De comakerships zijn nog in groepsverband en worden nog redelijk intensief begeleid. Studenten leren tijdens dit project ook veel van zichzelf. Wat kan ik al? Wat gaat me goed af en waar moet ik nog aan werken? De studenten hebben deze zelfkennis hard nodig voor het derde jaar. Dan gaan ze namelijk stage lopen. Twintig weken lang zelfstandig aan de slag bij een bedrijf of instelling. Nu zonder wekelijkse begeleiding vanuit de hogeschool. Deze solovlucht begint met het zoeken naar een stageplek. Dit moeten de studenten zélf regelen. Solliciteren dus! Tot nu toe lukt het alle studenten ieder jaar weer om een stageplek te regelen. Zeker, de ene student gaat dit (veel) makkelijker af dan de andere. Toch krijgt ook de introverte of onzekere student het voor elkaar. Het stagelopen kan beginnen. En zie daar, de studenten vliegen uit!

Klaar voor het echte werk

Na het stage lopen beginnen de studenten aan het afstuderen. De studenten bevinden zich onderhand op bachelorniveau. Inmiddels hebben zij ruime praktijkervaring opgedaan. Daarnaast bezitten zij een gedegen en brede theoretische kennis. De studenten zijn niet langer de beginnende student, maar de beginnende jurist. Een wereld van verschil! Met al deze kennis en ervaring starten de studenten aan hun eindopdracht. Ze zijn gegroeid tot waardevolle professionals.

De gedachte dat ik in meer of mindere mate heb bijgedragen aan de hierboven omschreven groeispurt maakt mij blij en trots.

Voldoening

Het geeft mij ontzettend veel voldoening om studenten zo tot bloei te zien komen. Uiteraard redden niet alle studenten het. Sommigen bloeien helaas niet op. Dat is bijzonder teleurstellend. Deze keer sta ik evenwel stil bij de groep die wél uitvliegt. De gedachte dat ik in meer of mindere mate heb bijgedragen aan de hierboven omschreven groeispurt maakt mij blij en trots. Wederom bedenk ik me dat ik een ontzettend leuke baan heb.

En deze fijne gedachte kan ik goed gebruiken bij het zien van de enorme stapel met nakijkwerk die naast me ligt te wachten. Want laten we wel wezen, zelfs het beroep van docent heeft een kleine schaduwzijde. En dat is – inderdaad – het nakijken!