Deel van het interieur
Wanneer je langere tijd op een hogeschool werkt, raakt zo’n omgeving zo vertrouwd, dat je bijna deel van het interieur wordt. Je vergeet dan soms dat wat voor jou vanzelfsprekend is, niet automatisch zo is voor diegenen om wie het allemaal draait: de student. Koffie bijvoorbeeld, waar haal je dat tussen de lessen door? Toen een tijdje terug een nieuwe, mij onbekende collega, in de koffiekamer een aantal studenten haast bestraffend toesprak dat ze hun koffie in de kantine moesten halen, had ik daar zo mijn gedachtes over. Om een ogenblik later zelf die koffie maar aan de studenten te geven.
Scholierensleur
Mijn eigen eerste kennismaking met ‘de hogeschool’ is al weer ruim vijfentwintig jaar geleden, op een open dag, of meer: een meeloopdag voor scholieren. Met een aantal klasgenoten van de havo pakten we de trein naar de stad waar de betreffende hogeschool stond (een kleine vijftig kilometer verderop). Zoals op de lagere school werd gejuicht wanneer de televisie werd aangezet, of er bij gym apenkooi gespeeld kon worden, was deze trip onder schooltijd ook een welkome afwisseling op de scholierensleur van alledag. Zeker met de vele zakken chips, roze koeken en liters cola die tijdens de treinreis verorberd werden.
Gelukkig was er een klasgenoot mee die de reis wél voorbereid had, en wist welke stadsbus we moesten pakken om op het eindpunt van de reis te komen.
Eindpunt
Ik kan me niet 1,2,3 herinneren of, en wélk beeld ik toen van ‘een hogeschool’ had, maar de sprong van de middelbare naar de hogeschool voelde minstens even ver aan als die van de lagere naar de middelbare school. En spannender nog was dat er nu een bewuste keuze was gemaakt, afgestemd op mijn vakkenpakket. Vakken waar ik (hopelijk) beter in was en die leuker zouden zijn dan -in mijn geval- wiskunde en natuurkunde.
Eenmaal aangekomen op het centrale station van de stad waar de hogeschool stond, waren we er nog niet. Gelukkig was er een klasgenoot mee die de reis wél voorbereid had, en wist welke stadsbus we moesten pakken om op het eindpunt van de reis te komen. Niet de kroeg, maar de hogeschool. De rit door de stad was spannend, want hier zou ik de komende vier jaar gaan studeren. Bij goed gevolg dan.
‘Hoge’ school
Eenmaal op de plek van bestemming aangekomen bleek het letterlijk een ‘hoge’ school te zijn, minstens vier verdiepingen hoog. Een schoolplein was niet te bekennen. Eenmaal binnen in de kantine kregen we uitleg van een aantal docenten die later die dag in de kantine gewoon tussen de studenten in de rij voor koffie stonden. Iedereen dronk trouwens koffie, op dat moment toch wel het ultieme teken van volwassenheid. En er leek amper verschil te zijn tussen de docenten en de studenten, want die spraken elkaar gewoon met ‘je’, ‘jij’ en voornaam aan. Op de prikborden in de gang hingen naast de talloze aankondigingen van feesten, vooral veel vellen papier met ‘kamer gezocht’ en ‘kamer aangeboden’. Het grootste verschil met de middelbare school was de collegezaal. Op de middelbare school hadden we wel een groot lokaal dat collegezaal heette, maar dat was gewoon een veel groter lokaal dan de rest, niet zo’n bioscoopzaal met klapstoeltjes en -tafeltjes die we hooguit kenden van de films op tv.
Er leek er amper verschil te zijn tussen de docenten en de studenten, want die spraken elkaar gewoon met ‘je’, ‘jij’ en voornaam aan.
Terugkeer
Een klein jaar later zat ik ook daadwerkelijk op die betreffende hogeschool, maar ik veranderde na een jaar al van studie. Ik kwam terecht op een andere hogeschool, een paar kilometer verderop. Ook daar was de sfeer ongedwongen. Het gebouw was weliswaar letterlijk gebouwd als een “leerfabriek”, van binnen was het toch knus en ook hier liep iedereen door elkaar. Toen ik er na vijfenhalf jaar studie op een grauwe januaridag mijn diploma ophaalde; kon ik niet vermoeden dat ik jaren later nogmaals zou terugkeren op die hogeschool. Niet als student, of voor een reünie, maar om er te werken.
Het gebouw had een totale gedaantewisseling ondergaan, toch was veel toch vertrouwd. En plots was één van de dames waar we jaren eerder als student onze studievoortgang van doorkregen, een collega. En at ik mijn brood een paar tafels verder van de docenten van wie ik les had gehad. De vraag of ik tijdens hun colleges erg goed had opgelet, laat ik in het midden.
Dat we na al die jaren werkend op een hogeschool deel van het interieur zijn geworden, is dan ook helemaal niet erg. Zolang we maar niet vergeten dat de studenten, om wie het uiteindelijk allemaal draait, óók deel uitmaken van datzelfde interieur.