Terug naar blogoverzicht

Creativiteit

Mijn studenten hebben me verrast! Ze hebben zichzelf overtroffen met creatieve invalshoeken in de filmpjes die ze als toets moesten maken. Met gewaagde montages die af en toe qua beeld en geluid geheel niet sporen, máár daarmee hebben ze LEF getoond en zichzelf uitgedaagd. Ik word er echt blij van. Ik zie reportages, vlogs, presentaties in (lege) zalen en prachtige animatiefilmpjes. Ze hebben van alles ondernomen om eigenheid en creativiteit in hun filmpjes te leggen. En dat was niet eens een criterium, slechts een appèl wat ik op hen had gedaan. Maar het ging niet zonder slag of stoot.

De opdracht

De studenten moeten een teamanalyse maken op basis van enkele beeldopnames uit de praktijk en daarbij een interventie introduceren waarbij ze situationeel leiderschap tonen. Het gaat om het zich profileren als professional in een organisatie. Studiebijeenkomsten gaan over theorie waarlangs ze hun bevindingen verantwoorden en ze oefenen met een simulant om leiderschapsstijlen te ervaren.

Je zou denken: ‘uitstekend thema voor social workers in opleiding’. Interessante ervaringsgerichte werkwijze, dat zullen ze leuk vinden. Nou hoeft leren niet persé leuk te zijn, maar het helpt als het tenminste als zinvol wordt ervaren. Wat ook helpt is dat je een beroepsbeeld voor je hebt waarin de taak die geoefend wordt werkelijk aan de orde is. Studenten vinden het zinvol. Maar de vorm waarin de toets plaatsvindt, stuit op weerstand.

Misschien heb ik hen teveel uitgedaagd.

Filmpje

Ze hebben de opdracht om een filmpje af te leveren waarin ze een aanbod doen, om het vraagstuk wat in het team leeft aan te pakken via een zelf gekozen interventie. Een van de eerste reacties: ‘Mevrouw, we zitten toch niet op de filmacademie?’. Is het onzekerheid, angst voor de technische uitvoering van de toets, onhandigheid, mogelijk zelfs gemis aan creativiteit om het filmpje werkelijk te laten spreken?

Misschien heb ik hen teveel uitgedaagd. In de eerste bijeenkomst liet ik een filmpje van Lubach zien waarin naar mijn idee op creatieve wijze een analyse, vraagstuk en interventies voorbij kwamen over de uitbreiding van de Efteling. Ineens begrepen ze dat ik heel wat van hen verwachtte. Dat ik het jammer zou vinden als ze slechts voor hun laptop zouden gaan zitten en op zouden lezen wat ze geanalyseerd en bedacht hadden als interventie. Ineens waren ze bang niet aan die verwachting te kunnen voldoen. Gelukkig heb ik enkele weken om met hen te werken aan kennis en kunde om als beginnende professional zinnige uitspraken te doen en een actie uit te zetten om dat team vooruit te helpen. Ik begin altijd bij het einde en tracht met studenten te komen tot een beeld van waar het heen moet.

Aan de slag

Het komt moeizaam op gang. In de eerste bijeenkomst hebben slechts 3 studenten zich voorbereid door de opnames te bekijken van de teams waaruit ze konden kiezen. Voor andere programma’s moest men een toets inleveren en dat had prioriteit. Verdelen van tijd en daarmee méérdere lijnen in voortgang houden, lijkt moeilijk voor studenten. Ik leg geduldig uit dat in social work je meestal wel 50 ‘ballen’ in de lucht moet houden. Je kúnt niet van het ene naar het andere werken, je moet alles met alles combineren in je agenda en overal voortgang bewaken. Prioriteiten stellen is tijd stellen. Voorzichtig komt de een na de ander op gang en in week 3 lijkt iedereen een idee te krijgen van het vraagstuk waar hij/zij mee aan de slag is.

Vastlopen

Vervolgens lopen ze enigszins vast doordat er een ‘interventie’ bedacht moet worden. ‘Mag het ook een bestaand iets zijn?’, wordt gevraagd. Uiteraard mag dat, stel je voor dat we altijd allemaal iets nieuws moeten verzinnen. Pas na enkele voorbeelden en demonstraties in de les met spellen, teamraster, intervisiemethoden etc. komen de ideeën op gang. Blijkbaar hebben ze teveel in hun hoofd gehad dat het iets ‘nieuws’ moest zijn en viel alles waar ze aan dachten meteen af.

Loskomen

Mijn tip in deze fase was: ‘Gebruik jouw kracht, kennis en kunde, mogelijk uit een andere context en pas die toe in déze context’. Toen kwam het los: ‘Ik hou van koken, zal ik met dit team een kookworkshop doen als samenwerkingsoefening?’ of ‘Ik heb een vooropleiding als bewegingsagoog en ik ga met ‘spel’ aan de gang om het vertrouwen in elkaar te laten groeien’ of ‘Ik ben zelf erg cognitief georiënteerd, ik ga met het team aan een tafel kernkwadranten maken en bespreken’. Fantastische ideeën rollen over de tafels. En ineens is niemand meer bang dat een ander het idee zou ‘stelen’, want het is verbonden aan hun eigen kracht.

Ik zie dat studenten echt aan het leren zijn, zich herkennen in de feedback.

In beeld brengen

De interventie die ze aan het team willen aanbieden, moeten ze in de les introduceren in een groepje met een simulant en daarbij situationeel leiderschap tonen. De vragen en weerstanden die de introductie oproept, komen soms als afgesproken en soms geheel onverwacht. Voor alle studenten wordt snel duidelijk bij welke leiderschapsstijl ze zich het best voelen en welke weerstanden het moeilijk voor hen maakt. Daarmee komen ze als beginnend professional mooi in beeld. Feedback krijgen en reflecteren op alles wat zich afspeelt, is onderdeel van de toets.

Ik zie dat studenten echt aan het leren zijn. Ze herkennen zich in de feedback en het verlangen ontstaat om het nog eens te doen.

Het programma is klaar, ze hebben nog een week gekregen om alle elementen zodanig in beeld te brengen dat aan alle eisen is voldaan. Natuurlijk zijn er ook studenten die voor de veilige route hebben gekozen en slechts voor hun laptop zitten en oplezen wat ze geschreven hebben. Deze studenten hebben de inhoud van het vak prima begrepen en voldoen aan de criteria, maar als je als social worker jezelf wil profileren, moet je vernieuwend uit de hoek komen én de inhoud goed op een rijtje hebben. Ik hoop oprecht dat het merendeel van deze studenten nu ervaren heeft dat inhoud én vorm van belang zijn.